Actualiteit leerlingenvervoer

De actualiteit leerlingenvervoer nader toegelicht door Carolien Aalders. De actualiteit leerlingenvervoer wordt door Carolien vooral behandeld tijdens de “Actualiteitendagen leerlingenvervoer”. Deze dagen staan volledig in het teken van de ontwikkelingen, de jurisprudentie en de interpretatie van de praktijk. Hierbij brengen ook de collega’s van andere gemeenten hun ervaringen in. Tijdens deze dagen vindt er dus een uitwisseling plaats van kennis tussen alle deelnemers. De actualiteitendagen worden daarom door de deelnemers als erg inspirerend en leerzaam ervaren. Voor meer informatie over de actualiteitendagen, kijk hier wanneer deze zijn geprogrammeerd.

Aanvragen individueel vervoer

Actueel in het leerlingenvervoer is ontegenzeggelijk de toenemende vraag naar individueel vervoer. De vraag naar individueel vervoer is de afgelopen jaren flink toegenomen. De reden hiervoor is vaak gelegen in de reistijd van een leerling en de prikkels, die gecombineerd aangepast vervoer soms met zich meebrengt. Blijkbaar is de verwachting, dat individueel vervoer gebruikelijk is in het leerlingenvervoer. Het tegendeel is waar. Om te beginnen is het aangepaste vervoer het laatste en meest kostbare vervoer wat een gemeente kan verstrekken in het leerlingenvervoer. Eerst moet gekeken worden of een leerling (al dan niet onder begeleiding) op een andere manier kan reizen, bijvoorbeeld met de fiets, het openbaar vervoer of anderszins. Als dat mogelijk is, heeft dat verreweg de voorkeur. Aangepast vervoer voor kinderen is immers zelden een hele prettige manier van reizen.
Aangepast vervoer
Wanneer het onvermijdelijk is om aangepast vervoer in te zetten, dan kunnen ouders/leerlingen daar in combinatie met andere leerlingen gebruik van maken. In dit vervoer reizen een aantal leerlingen naar één of meerdere scholen. Het vervoer van meerdere leerlingen combineren is noodzakelijk om het vervoer betaalbaar te houden. Daarbij is het praktisch niet haalbaar om (meerdere) kinderen individueel te vervoeren als het gaat om beschikbaarheid van chauffeurs en taxi’s. De mate waarin combinaties worden gemaakt is afhankelijk van een aantal factoren. Combinaties zullen vooral worden gemaakt op basis van het aantal leerlingen dat bij elkaar in de buurt woont en op een dezelfde school zit. Ook de grootte van de beschikbare voertuigen speelt hierbij een rol. De meeste leerlingen reizen met een 8-persoonsbusje, maar er kan ook een touringcar of een personenauto ingezet worden. Individueel vervoer kan eventueel tijdelijk, bij wijze van uitzondering worden ingezet als:
  • er een dringende medische noodzaak is, waarvoor een gericht behandelplan is opgesteld, en
  • de leerling ook individueel onderwijs krijgt, en
  • begeleiding in het gecombineerde vervoer geen oplossing biedt.
Wanneer niet aan de hierboven genoemde voorwaarden wordt voldaan, dan kan de vraag voor individueel vervoer niet door leerlingenvervoer worden toegekend. De opties die er vanuit het leerlingenvervoer kunnen worden geboden zijn:
  • een vergoeding voor eigen vervoer aan de ouders/verzorgers (dit is voor veel kinderen de meest ideale oplossing), of
  • als de vraag voortkomt uit de prikkelgevoeligheid van een leerling, onderzoeken of kleinschaliger vervoer te realiseren is, of
Spelletjes op de tablet, koptelefoon met eigen muziek, etc., kunnen manieren zijn om prikkels voor de leerling tijdens de reis te reduceren, waardoor individueel vervoer wellicht kan worden voorkomen.

Nieuwe Modelverordening bekostiging leerlingenvervoer

Met trots ontvingen wij van de VNG de opdracht tot het schrijven van het concept voor de nieuwe modelverordening bekostiging leerlingenvervoer. Voordat we zijn gaan schrijven aan de nieuwe modelverordening, hebben we eerst een enquête gehouden onder alle gemeenten en de samenwerkingsverbanden Passend Onderwijs in Nederland. Daarnaast is er intensief overleg geweest met de klankbordgroep leerlingenvervoer. Het concept werd vervolgens in samenwerking met de juristen van de VNG door ons herschreven en door de VNG uitgegeven als de VNG modelverordening bekostiging leerlingenvervoer, versie 2020.
Ontwikkelingsstappen
Met de nieuwe Modelverordening Bekostiging Leerlingenvervoer worden een aantal grote ontwikkelstappen gezet. Allereerst is hij leesbaarder dan de vorige, wat een grote wens bleek te zijn van het merendeel van de gemeenten. Tegelijkertijd zijn een aantal zaken uitgewerkt, die voorheen ofwel onduidelijk waren of waarvoor juridisch niets geregeld was. Hierbij valt te denken aan stage, opstapplaatsen en intrekking vergoeding bij wangedrag in het vervoer. Ook is recente jurisprudentie verwerkt. De verordening is hierdoor niet meer in strijd is met wetgeving als het gaat om het vragen naar een bezwaar tegen de richting van dichterbij gelegen scholen. Het meest in het oog springende is wellicht de indeling van de verordening. Met de nieuwe indeling is duidelijker geworden, aan welke criteria moet worden voldaan om het recht op een vergoeding vast te stellen. Vervolgens kan dan worden onderzocht op welke vergoeding iemand recht heeft. Tot slot verwachten we veel van de artikelen die gaan over het gesprek (art. 4), het OOGO (art. 5) en de andere passende vergoeding (art. 21). De verwachting en wens hiervan is, er dat hierdoor veel meer afstemming met en door de samenwerkingsverbanden komt. Dat leerlingen daardoor dichterbij huis naar school kunnen. Nu worden we regelmatig geconfronteerd met het feit, dat leerlingen worden verwezen naar de best passende school. Deze school komt echter lang niet altijd voor een vergoeding leerlingenvervoer in aanmerking, vanwege de bepaling dat een vergoeding wordt toegekend naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school. Zodra er dus een dichterbij gelegen, toegankelijke school is, komt deze wel voor een vergoeding leerlingenvervoer in aanmerking. Meer lezen over de nieuwe modelverordening bekostiging leerlingenvervoer? Kijk dan op de site van de VNG.


Is de gemeente verplicht om de eigen verordening aan te passen?

De gemeenteraad heeft de wettelijke plicht een regeling vast te stellen voor de bekostiging van het leerlingenvervoer. Hiervoor geeft de modelverordening van de VNG de ondergrens aan waaraan de gemeentelijke regeling moet voldoen. In haar ledenbrief, waarin zij de nieuwe modelverordening aan de leden presenteerde, onderbouwde de VNG haar besluit om tot een nieuwe Modelverordening bekostiging leerlingenvervoer te komen als volgt: In 2015 heeft de VNG de huidige Model Verordening leerlingenvervoer gepubliceerd. Vanuit de wetgeving was er geen aanleiding om de Model Verordening leerlingenvervoer aan te passen. Er zijn echter sinds 2015 wel veel ontwikkelingen in het sociaal domein en specifiek in het passend onderwijs geweest, waardoor er behoefte bleek aan een herziening van de Model Verordening leerlingenvervoer. Vandaar dat de VNG nu nieuwe Model Verordening bekostiging leerlingenvervoer heeft opgesteld. De huidige modelverordening uit 2015 wordt gearchiveerd. Maar is de gemeente nu verplicht om de lokale verordening aan te passen aan de nieuwe modelverordening? Deze verplichting is er niet, zolang de lokale verordening niet in strijd is met de inhoud van de modelverordening. Zoals hiervoor al aangegeven beschrijft de modelverordening de ondergrens van wat er in het leerlingenvervoer als basis dient te worden gehanteerd. De VNG heeft de taak om ervoor te zorgen dat de richtlijnen, die zij uitgeeft, aansluiten bij de behoefte in het land op basis van de ontwikkelingen en jurisprudentie. Om die reden is het aan te bevelen om de lokale verordening aan te sluiten met de meest recente modelverordening die de VNG heeft uitgegeven. Dit geeft de zekerheid dat ook op lokaal niveau de verordening meegaat in de ontwikkelingen en jurisprudentie op het gebied van leerlingenvervoer.